Spring naar content

Hoe gaan mensen om met hoge woonlasten?

Een onderzoek naar het effect van hoge woonlasten op de overige uitgaven

13 september 2019

Ruim 1 op de 3 huishoudens heeft moeite zijn woonlasten te betalen. Welke mensen zijn dat? Hoe gaan ze om met andere kosten? Waarop besparen ze en houden ze wel voldoende over om van te leven?

De maandelijkse huur of hypotheek vormt meestal een groot deel van de totale vaste lasten. Uit het onderzoek Geldzaken in de Praktijk 2018-2019 van het Nibud bleek dat ruim 1 op de 3 huishoudens moeite heeft om die woonlasten te betalen. Daarom wilde het Nibud weten of mensen wel genoeg overhouden om van te leven. 

Veel huishoudens hebben door hoge woonlasten een tekort op de begroting: er gaat meer geld uit dan er binnenkomt. Zo heeft 70% van de alleenstaande huurders met hoge woonlasten een tekort. Ook van de andere huishoudens met hoge woonlasten komt ruim 50% niet rond. Bij gezinnen met kinderen met hoge woonlasten komt bijna 40% niet rond.

Hoge woonlasten hoeven geen direct probleem te zijn als je genoeg spaargeld hebt. Het Nibud adviseert mensen altijd een financiële buffer op te bouwen. Dat is een reservepotje om onverwachte, grote uitgaven te kunnen betalen. Kopers hebben vaker een buffer dan huurders. Gezinnen met kinderen hebben vaak een te lage buffer om hoge woonlasten een poosje op te vangen. En ook jongeren hebben vaak onvoldoende buffer.

Regels voor maximale hypotheek of huur

Voor kopers zijn er regels hoe hoog een hypotheek maximaal mag zijn. Dus hoeveel procent van de vaste lasten naar de hypotheek mag gaan. Maar bij particuliere huurwoningen bepaalt de verhuurder welke huur hij betaalbaar vindt voor de huurder. 

Alleen voor sociale huurwoningen gelden er landelijke regels om te zorgen dat de huur in verhouding staat tot het inkomen van de huurder. Maar die regels zijn minder streng dan wanneer je een hypotheek afsluit. Zo hoeft de woningcorporatie bijvoorbeeld niet de andere vaste lasten niet mee te nemen in de berekening van de maximale huur.

Basisbedragen, voorbeeldbedragen en normbedragen 

Het Nibud heeft berekend wat een huishouden minimaal nodig heeft om te leven. Dat zijn de basisbedragen. Basisbedragen zijn een optelsom van zowel de vaste lasten als gas, water en licht, maar ook uitgaven voor bijvoorbeeld kleding en boodschappen. De basisbedragen hangen af van de samenstelling van je huishouden, en niet van je inkomen. 

Naast basisbedragen zijn er voorbeeldbedragen en normbedragen. Voorbeeldbedragen laten zien wat een vergelijkbaar huishouden met een vergelijkbaar inkomen uitgeeft. Normbedragen liggen precies tussen de basisbedragen en voorbeeldbedragen in. Hiermee wordt de maximale hypotheek voor een huishouden berekend.

Wanneer zijn de woonlasten betaalbaar, hoog of te hoog? 

  • Woonlasten zijn nog betaalbaar als een huishouden na betaling van de kale huur of bruto hypotheek minimaal de normbedragen overhoudt. 
  • Woonlasten zijn hoog als een huishouden een bedrag overhoudt dat lager ligt dan de normbedragen, maar hoger dan de basisbedragen. 
  • Woonlasten zijn te hoog als een huishouden minder overhoudt dan de basisbedragen.

Ruim een kwart van de huurders heeft te hoge woonlasten

Bijna 1 op de 3 huishoudens heeft hoge woonlasten. Dit zijn vooral huurders: 52% van de huurders heeft hoge woonlasten, en 26% heeft zelfs te hoge woonlasten. 

Huurders die het vaakst te hoge woonlasten hebben, zijn:

  • mensen onder de 25 jaar;
  • bewoners van een flat of appartement;
  • huishoudens met een netto maandinkomen tot € 1.500;
  • huishoudens met bijstand of een andere uitkering;
  • alleenstaanden;
  • eenoudergezinnen.

Voor de meeste kopers zijn de woonlasten betaalbaar

Van alle kopers heeft 8% hoge woonlasten en 2% te hoge woonlasten. Kopers hebben dus veel minder vaak hoge woonlasten dan huurders. Doordat de maximale hypotheek afhangt van de normbedragen, kunnen mensen geen hogere hypotheek afsluiten.

Kopers die het vaakst hoge woonlasten hebben, zijn:

  • 65-plussers;
  • bewoners van een flat, appartement of vrijstaande woning;
  • huishoudens met een netto maandinkomen tot € 3.000;
  • huishoudens met een uitkering of pensioen;
  • alleenstaanden;
  • eenoudergezinnen.

Kunnen huishoudens met hoge woonlasten rondkomen?

Huishoudens met te hoge woonlasten besparen niet alleen op luxeartikelen. Ze geven ook minder uit aan dingen die ze echt nodig hebben. Denk aan telefoonkosten en voeding.

Als je woonlasten hoog zijn, moet je op andere uitgaven besparen. Huishoudens met hoge woonlasten besteden daarom duidelijk minder aan uitgaven voor bijvoorbeeld vrije tijd, vervoer, contributies en abonnementen, kleding en persoonlijke verzorging. 

70% van de alleenstaande huurders met hoge woonlasten heeft een tekort op de begroting.

Advies van het Nibud

Vooral huurders komen in de problemen door hoge woonlasten. Daarom wil het Nibud dat:

  • overal dezelfde verhuurregels komen die rekening houden met het inkomen én de uitgaven van huurders;
  • huurwoningen beter passen bij het inkomen van de huurders;
  • er meer huurwoningen komen;
  • de huren omlaag gaan;
  • de huurtoeslag verruimd wordt.

Gerelateerde artikelen

Kunnen lagere inkomensgroepen duurzame energie betalen?

In ruim 900.000 huishoudens gaat een relatief groot deel van het inkomen op aan energie. Daardoor bestaat de kans dat zij de energierekening niet meer kunnen betalen als Nederland overstapt…

Toeslagpartners tegen wil en dank

De Belastingdienst ziet elk huishouden als gezin. Daardoor lopen bijvoorbeeld alleenstaande ouders die bij familie inwonen, toeslagen mis. Zo belanden jaarlijks duizenden mensen in de schulden. Vooral kinderen zijn daarvan…

Betalingsregelingen

Dit onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de ambities van het Kabinet Rutte III om de schuldenproblematiek in Nederland effectiever aan te pakken. Eén van de manieren waarop dit moet…