De knelpunten van jongeren (18-21 jaar) in de bijstand
Jongeren van 18 tot 21 jaar in de bijstand lopen een hoog risico op financiële problemen. De Nationale ombudsman onderzocht voor dit rapport wat de knelpunten zijn voor deze groep. Aanleiding zijn de zorgen over hun financiële zelfredzaamheid. Zij ontvangen een zeer lage jongerennorm, omdat de wet ervan uitgaat dat hun ouders tot 21 jaar meebetalen (de onderhoudsplicht) . Het onderzoek richt zich op de jongeren bij wie die steun ontbreekt en die afhankelijk zijn van de gemeente voor een aanvulling. Het doel was in kaart te brengen waar zij vastlopen en wat zij van de overheid mogen verwachten.
Uit het onderzoek blijkt dat deze jongeren ‘watertrappelen’ en het vaak niet alleen redden. De procedure is te ingewikkeld en de begeleiding sluit niet altijd aan. De ombudsman doet de volgende aanbevelingen:
- Pas de verplichte zoektermijn van vier weken naar werk of opleiding niet meer toe.
- Vul de bijstandsuitkering voor jongeren zonder ouderlijk vangnet standaard aan tot het sociaal minimum.
- Zet in op duurzame uitstroom uit de bijstand.
- Informeer jongeren proactief en in begrijpelijke taal.
- Zorg voor goede (financiële) begeleiding die aansluit op de persoonlijke behoefte.
Wat kun je ermee in de praktijk?
Dit rapport biedt achtergrondinformatie en een onderbouwing voor beleidskeuzes. Het maakt inzichtelijk waarom jongeren tussen 18 en 21 jaar vastlopen in het systeem. De analyse van de knelpunten en de concrete aanbevelingen geven gemeenten handvatten om de eigen dienstverlening kritisch te bekijken. Het helpt bij het verantwoorden van keuzes rond de zoektermijn, de hoogte van de aanvullende bijstand en de inrichting van de begeleiding.
Voor wie is het relevant?
Deze publicatie is zeer relevant voor beleidsmedewerkers op het gebied van Werk en Inkomen en de Participatiewet. Het rapport biedt een sterke onderbouwing om het lokale beleid voor deze specifieke doelgroep te heroverwegen, met name rond de aanvulling van de jongerennorm en de zoektermijn. Daarnaast is het belangrijk voor uitvoerend professionals, zoals klantmanagers en jongerenbegeleiders. Het bevestigt de noodzaak van proactieve, begrijpelijke communicatie en passende (financiële) begeleiding voor jongeren die voor de wet zelfstandig zijn, maar in de praktijk nog niet zelfredzaam.