Laaggeletterdheid als barrière voor participatie?
De Erasmus Universiteit Rotterdam onderzocht, in samenwerking met onder meer Stichting Lezen en Schrijven en vier gemeentelijke regio’s (Drechtsteden, Pijnacker-Nootdorp, IJsselgemeenten en Zoetermeer), de verbinding tussen het domein Werk en Inkomen en het werkveld van laaggeletterdheid. Dit rapport is een éénjarige verkenning binnen het project Laaggeletterdheid als Barrière voor Participatie. Doel was om de knelpunten in kaart te brengen die een integrale aanpak voor laaggeletterde inwoners in de bijstand (NT1’ers) belemmeren.
De aandacht voor laaggeletterdheid groeit, maar een integrale aanpak is lastig te realiseren. Professionals in het domein Werk en Inkomen zien het belang, maar dit vertaalt zich nog nauwelijks in de praktijk. De belangrijkste barrières zijn:
- de twee domeinen spreken een verschillende ‘taal’ en hebben andere uitgangspunten;
- het werkveld laaggeletterdheid werkt vrijblijvend, gericht op intrinsieke motivatie en zelfredzaamheid;
- het domein Werk en Inkomen is gericht op effectiviteit, kosten-baten en externe motivatie vanuit de Participatiewet;
- er is een gebrek aan een gedeelde visie, stabiele middelen en mandaat om de samenwerking vorm te geven.
De kern van de aanbevelingen is simpel: organiseer samenwerking zó dat beide domeinen elkaar echt nodig hebben, gesteund door duidelijke opdracht en middelen vanuit bestuur en management. Ruim oude frustraties op, zoek elkaar actief op en houd energie vast door ook kleine successen te vieren. Lukt dat niet vanuit de organisatie zelf, haal dan tijdig externe hulp erbij om beweging te creëren en de samenwerking op gang te houden.
Wat kun je ermee in de praktijk?
Het rapport dient als achtergrondinformatie en onderbouwing, en biedt een ‘spiegel voor andere gemeenten’. De analyse van de knelpunten en de concrete aanbevelingen (zoals investeren in de relatie, het bouwen van een gedeelde visie en het vieren van kleine successen) bieden inspiratie en ideeën om de integrale samenwerking in de eigen regio te verbeteren.
Voor wie is het relevant?
Dit rapport is relevant voor beleidsmedewerkers Werk en Inkomen en voor collega’s die de gemeentelijke regierol op de aanpak van laaggeletterdheid invullen. Het biedt ook bewustwording en context voor uitvoerende professionals, zoals bijstandsconsulenten en coördinatoren van taalnetwerken.