Niet-gebruik van de algemene bijstand
30 april 2021
De algemene bijstand, ook wel Participatiewet, is het laatste inkomensvangnet dat we in Nederland hebben en is daarom van cruciale betekenis bij het garanderen van bestaanszekerheid en het voorkomen van armoede. Dit doel komt onder druk te staan wanneer rechthebbenden geen gebruik maken van hun recht op algemene bijstand. Het doel van dit rapport was om onderzoek te doen naar de omvang van het niet-gebruik van de algemene bijstand en de achtergrondkenmerken van deze niet-gebruikende huishoudens. Dit helpt beleidsmakers en de uitvoering om rechthebbenden beter te bereiken en zo armoede te voorkomen.
Op 1 januari 2018 telde Nederland 170 duizend huishoudens die waarschijnlijk recht hadden op algemene bijstand en hier geen gebruik van maakten. Dit komt neer op circa 35% van de rechthebbende huishoudens. Een derde van deze groep niet-gebruikende huishoudens heeft in het geheel geen of een zeer beperkt (geregistreerd) inkomen, tot maximaal 20% van de bijstandsnorm. De grootste groep niet-gebruikers, twee op de drie, betreft de huishoudens met een inkomen tussen de 20% en de 100% van deze norm. Van alle onderzochte kenmerken hangt de hoogte van het inkomen het sterkst samen met het niet-gebruik van de bijstand: het niet-gebruik neemt duidelijk toe naarmate huishoudens een hoger inkomen ten opzichte van de bijstandsnorm hebben. Ook leeftijd is een sterke voorspeller van niet-gebruik. Niet gebruik is het hoogst onder jongeren tot en met 26 jaar en neemt af naarmate de rechthebbende een hogere leeftijd heeft. Tot slot bevinden zich naar verhouding veel niet-gebruikers met weinig tot geen inkomen onder jongeren tot en met 26 jaar, thuiswonende kinderen, personen met een Europese migratieachtergrond en zelfstandigen.
Langdurig niet-gebruik
Er is ook onderzocht in welke mate er sprake is van langdurig niet-gebruik. Een derde van de niet-gebruikers op 1 januari 2018 is langdurig niet-gebruiker. Dit betreft 65 duizend personen. Van de groep langdurig niet-gebruikers hadden 20 duizend personen geen inkomen of slechts een inkomen tot 20% van de bijstandsnorm. Het aandeel ouderen is hoger onder de groep langdurig niet-gebruikers in vergelijking met de totale groep niet-gebruikers. Ook het aandeel personen met kinderen is hoger.
Gemeenten
De gemeenten die hebben bijgedragen aan het onderzoek geven aan geen tot weinig zicht te hebben op de omvang van niet-gebruik van de bijstand binnen hun gemeente. De aanpak van niet-gebruik bij gemeenten beperkt zich tot informatieverstrekking, grotendeels door het delen van informatie op hun website. Burgers worden in de meeste gemeenten dus niet actief benaderd. Hier lijken meerdere redenen aan ten grondslag te liggen. Ten eerste heeft niet-gebruik van de bijstand tot nu toe nauwelijks beleidsaandacht gekregen binnen gemeenten. Daarnaast heeft de komst van de AVG het moeilijker gemaakt om niet-gebruikers te identificeren en bereiken. Ook wordt de Participatiewet soms als ingewikkeld ervaren waardoor voorlichting lastig is en het niet gemakkelijk is om integraal met professionals op aanverwante terreinen samen te werken. Als laatste is de zoekperiode voor jongeren risicovol omdat jongeren hierdoor uit beeld kunnen verdwijnen.