Voorspelbaarheid en samenhang van arbeids- en gezondheidsproblemen
Het Centraal Planbureau (CPB) heeft, met financiering van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, onderzocht in hoeverre negatieve gebeurtenissen op het gebied van werk en gezondheid voorspelbaar zijn. Met behulp van data van miljoenen Nederlanders is gekeken naar de kans op ‘schokken’, zoals baanverlies of hoge zorgkosten. Het doel van het onderzoek was om de voorspelbare risico’s te scheiden van willekeurige pech. Deze inzichten kunnen helpen om preventief beleid beter en gerichter in te zetten.
Uit het onderzoek blijkt dat risico’s op het gebied van werk en inkomen beter te voorspellen zijn dan gezondheidsrisico’s. De belangrijkste conclusies zijn:
- De risico’s zijn zeer ongelijk verdeeld. Een kleine, geconcentreerde groep mensen draagt het meeste risico op tegenslagen.
- Risico’s op het gebied van werk en gezondheid zijn sterk met elkaar verbonden. Wie een hoog risico loopt op het ene vlak, heeft ook een grotere kans op problemen op een ander vlak.
- Een kwetsbare groep is te herkennen. Het gaat vaak om mensen met een tijdelijk contract, praktisch opgeleiden, mensen met een migratieachtergrond en alleenstaanden.
Wat kun je ermee in de praktijk?
De publicatie biedt concrete handvatten om beleid te verbeteren. Omdat het mogelijk is om groepen met een hoog risico vroegtijdig te identificeren, kunnen gemeenten en andere organisaties proactief ondersteuning bieden. In plaats van achteraf te reageren op problemen, kun je met deze kennis preventief ingrijpen. Dit kan een opeenstapeling van problemen voorkomen, aangezien de risico’s op werk- en gezondheidsgebied vaak met elkaar samenhangen.
Voor wie is het relevant?
De bevindingen zijn relevant voor beleidsmedewerkers en uitvoerend professionals die zich bezig houden met preventie van arbeids- en gezondheidsproblematiek. Zij kunnen deze informatie gebruiken om de kwetsbaarheid van bepaalde groepen in te schatten. De kwetsbare groep bestaat voornamelijk uit mensen met flexibele contracten, lagere opleidingsniveaus, lagere inkomens en vermogens, mensen met een migratieachtergrond, huurders van sociale huurwoningen en alleenstaanden. De analyse toont aan dat deze groepen oververtegenwoordigd zijn in het hogere risicogedeelte van de verdeling.